Twaalf Ambachten, Dertien Liedjes

Zing dan (tekst)
Dertien liedjes (tekst)
Loflied op de
Deux Cheveaux
(tekst)
Denk aan mij (tekst)
Tango van de
zeven zonden
(tekst)
Droomprinses (tekst)
Slagerij J. van der Ven (tekst)
De graver en de gravin (tekst)
Midlife crisis (tekst)
De dag voor
haar verjaardag
(tekst)
Wat in het vat zit (tekst)
Ik ga naar huis (tekst)

De prijs van deze CD bedraagt € 17,50. Te bestellen bij bestelling@arnovanderheyden.nl. Na ontvangst van uw overschrijving (onder vermelding van de titel en uw adresgegevens) op bankrekeningnr. NL87ABNA0417012373 t.n.v. Arno van der Heyden, Groningen wordt het in Nederland franco aan huis bezorgd.

Muzikanten:
Hendrik Jan Vermeulen: gitaren en contrabas
Lucas van Helsdingen: barokhobo, sopraansaxofoon en basklarinet
Margreet van der Heyden: viool, altviool, zingende zaag en trekzak
Bas Mulder: piano, accordeon en harmonium
Arno van der Heyden: zang en viool

Alle arrangementen: Bas Mulder en Hendrik Jan Vermeulen
Opname en mix: Bas Mulder
Mastering: Michiel Cornelisse

‘Twaalf ambachten, dertien liedjes’ is een cd met boekje. De cd bevat de mooiste liedjes uit de programma’s ‘Wie maakt me los?'(2004-2006), ‘ZINKT (geen zeemansliedjes)’ (2006-2008)  en ‘Puur Geluk’ (2008-2010). In het boekje staan behalve de liedteksten twaalf begeleidende verhaaltjes en veel foto’s, merendeels gemaakt door Pjotr Wiese.
Carolien Nijland deed de vormgeving en de hele organisatie rond het boekje.
Jessica Kloosterhuis, dank voor je engelengeduld en subtiele commentaar. En natuurlijk voor de foto op de omslag. Je hebt hem met gevaar voor eigen leven, hangend tussen wal en schip, genomen.
Etty van der Veer bedankt voor de talloze malen, dat je me gastvrij onderdak en geweldige ontvangst hebt geboden in het mooie hotel graaf Bernstorff op Schiermonnikoog.
Michiel Cornelisse heeft naast de mastering veel technische ondersteuning geboden aan Bas. Dank daarvoor.

Het eerste exemplaar van ‘Twaalf ambachten, dertien liedjes’ is aangeboden aan Hijlco Span tijdens het NCRV radio programma Volgspot live op zondag 16 september 2007.

Recensie Volkskrant, do 29 nov 2007

Spitsvondige teksten

Na een haperende cabaretloopbaan met veel gegoochel en verkleedpartijen heeft Arno van der Heyden zich een aantal jaren geleden op zijn muziekloopbaan gericht. De Groningse zanger/violist dreigt een beetje in de marge van het noorden te blijven hangen. Ten onrechte, want net als Zitzak en Kamer 3 is ook zijn nieuwste album zeer de moeite waard. Spitsvondige teksten, sterke composities en een prachtig foto/tekstboekje. Het opent met een ontwapenende versie van Zing dan (een compositie van Nina Rota, met een Nederlandse tekst van Ivo de Wijs) en daarna volgen geslaagde nummers over menselijke verhoudingen met gevoelige of grappige invalshoeken. In een enkel zinnetje kan hij een wereld neerzetten: ‘Want jij gaat me pijn doen, en dan schop ik eerst.’ Een vondst is de tekst Slagerij J. van der Ven, waarin hij de problemen schetst binnen de familie die door Wim Sonneveld (Het Dorp) bekend is geworden.

Patrick van den Hanenberg


Teksten

Zing dan

(Canzone arrabbiata)
Origineel: Nino Rota
Vertaling / bewerking: Ivo de Wijs

zie je nergens meer een beetje zon of zin
zie je nergens hoop en houvast evenmin
spin je als een grote onheilszwarte spin
al je oude dromen langzaam, langzaam in

zing dan
trek de hemel open
ach, waarom niet
zing dan
bezadigd of bezopen
maar zing een lied
haat je de baas op je bedrijf
of vloekt je wijf je ‘s avonds stijf
ach jongen, zing dan
de longen uit je lijf

voel je hoe de nacht zich zacht rondom je sluit
voel je hoe de kou zich vasthecht aan je huid
zie je geen geluk meer en hoor je geen geluid
loop je door de stad en kom je er niet uit

zing dan
laat de wereld horen
dit is mijn lied
zing dan
ik heb een hoop verloren
maar ik geniet
vind je de dagen van het jaar
soms wat te zwaar
een ‘mer a boire’
ach jongen, dwing dan
je lippen van elkaar

en zing dan
al zit je alles tegen
kom op en zing een lied
zing
bij winterstorm of regen
zelfs bij verdriet
vind je het leven als geheel
incidenteel
weer veel teveel
ach jongen, wring dan
alle tranen uit je keel

en zing dan
al is de dag van morgen
nog een grijs gebied
kom op en zing
ja, spot met al je zorgen
je staat weer quitte
zing en alle zorgen gaan opzij
je razernij
is weer voorbij
ach jongen, zing toch
en zing vooral voor mij

terug


Dertien liedjes

 

je kwam zonder een woord
je kwam zonder een woord
en ik schreef zomaar dertien liedjes
allemaal voor jou

je bleef zonder een woord
je bleef zonder een woord
en ik schreef nog eens dertien liedjes
allemaal voor jou

nooit
nooit zei je nooit
zei je een woord
zei je nooit

je ging zonder een woord
je ging zonder een woord
en ik schrijf vast weer dertien liedjes
allemaal voor jou

terug


Loflied op de Deux Cheveaux

 

haar ronde vormen, zo charmant
haar blik, een tikje nonchalant
het licht, dat in haar ogen brandt
verbaasd kijkt ze me aan

zo kwetsbaar, maar zo niet bedeesd
zo trouw en toch zo vrij van geest
ik ben overal met haar geweest
en nooit liet ze me staan

ze danst over straat en ik zweef met haar mee
ze deint als de golven op zee
ze straalt als de zon en alle sterren erbij
en ze is van mij

de Deux Cheveaux
de aller- allermooiste auto is natuurlijk sowieso
de Deux Cheveaux
de Deux Cheveaux
ik ben niet snel weg van een wagen, maar zo’n eendje vind ik zo
zo Deux Cheveaux
Deux Cheveaux

ik weet nog dat ik haar zag staan
zo’n lelijk eendje achteraan
ik dacht nog ‘waar begin ik aan
en krijg ik straks geen spijt?’

maar ik heb haar nu al twintig jaar
ik lig ieder weekend onder haar
een klusje hier, een kusje daar
ach zie toch hoe ze rijdt

ze danst over straat en ik zweef met haar mee
ze deint als de golven op zee
oké, ik heb nu ook al een GS en een HY
maar zij blijft er altijd bij

de Deux Cheveaux
de aller- allermooiste auto is natuurlijk sowieso
de Deux Cheveaux
de Deux Cheveaux
ik ben niet snel weg van een wagen, maar zo’n eendje vind ik zo
zo Deux Cheveaux
Deux Cheveaux

ik heb een Snoek, c’est la DS
en binnenkort ook een C6
maar mijn godin, mijn minnares
ach, on revient toujours

er is een oud Frans wijs citaat
waarin staat dat men vroeg of laat
terug naar zijn eerste liefde gaat
à son premier amour

al roest ze, al proest ze, al lonkt haar de sloop
denk niet, dat ik haar ooit verkoop
de rest van de harem staat buiten, maar zij
zij slaapt binnen bij mij

de Deux Cheveaux
de aller-, aller- allermooiste auto is natuurlijk sowieso
de Deux Cheveaux
de Deux Cheveaux
ik ben niet snel weg van een wagen, maar zo’n eendje vind ik zo
zo Deux Cheveaux

de Deux Cheveaux
dit is een loflied, een aubade, t is een ode aan de oh…
de Deux Cheveaux

terug


Denk aan mij

 

(Picture in a frame)
Origineel: Tom Waits
Vertaling / bewerking: Arno van der Heyden

de zon gaat onder en de zon komt op
de zon gaat onder en de zon komt op
de zon gaat onder en de zon komt op
met jouw foto op mijn dashboard ‘denk aan mij’

heel mijn leven onderweg naar jou
heel mijn leven onderweg naar jou
heel mijn leven onderweg naar jou
met jouw foto op mijn dashboard ‘denk aan mij’

ik ga met je vrijen tot morgenvroeg
oh….. ja!

wanneer je opstaat dan ben ik al weg
wanneer je opstaat dan ben ik al weg
wanneer je opstaat dan ben ik al weg
met jouw foto op mijn dashboard ‘denk aan mij’

terug


Tango van de zeven zonden

 

o ijdelheid der ijdelheden
mijn zonden komen zeker voor de val
ik ken geen geboden of gebeden
allemaal ijdelheid en luiheid bovenal
ik lijd ook aan woede en jaloezie
ik word gek van wellust als ik jou zie
ben daarbij ook nog gierigaard
maar mijn gewicht in goud niet waard
één en al ledigheid en lucht
gebrek aan zedigheid en tucht
dat constateer ik met een zucht

o luiheid, laat me toch eens zweten
ik kom alleen nog van mijn luie kont
als ik kan zuipen of kan vreten
ik vreet niks uit, ik ben gewoon een luie hond
de vetzucht zal mijn dood nog zijn
ik ben zo gulzig als een zwijn
ik hang elke avond in de kroeg
nooit is genoeg voor mij genoeg
ach, ik bedoel het meestal goed
het is de verleiding die het doet
ik zondig weer in overvloed

welnee, dat valt vast allemaal wel mee
geen zeven zonden, hooguit twee
of misschien drie, maximaal vier, of vijf, oké
o jee, zijn het er dan toch zes of ze-
ven, God, wie weet misschien nog meer
ben ik een zondaar, lieve heer,
dat lijkt me zonneklaar, meneer
en daarom ben ik steeds de klos
ik vraag me af ‘wie maakt me los?’

o wellust, ga en rust tevreden
ik heb het met de buurvrouw weer gedaan
ik moet me razendsnel verkleden
kan niet meer douchen, want de buurman komt eraan
de buurman lijdt aan jaloezie
wordt gek van woede als hij mij ziet
omdat zij hem niet meer bemint
sinds de geboorte van hun kind
en toch, ik ben beslist geen dief
ik begeer de buurvrouw impulsief
kortom, ik heb mijn naaste lief

terug


Droomprinses

 

haar ogen zijn van edelsteen
haar huid is van brokaat
je smelt wanneer ze voor je staat
toch staat ze nooit…

haar honingzoete mond
is als een vrucht op haar gelaat
je smelt wanneer ze met je praat
toch praat ze nooit met mij

ze praat met zo’n kapsoneslijder met zijn dikke reet
met zo’n klootzak met een bierbuik of met zo’n patser of proleet
en mij ziet ze niet staan, ze weet niet eens meer hoe ik heet

haar jukbeen, neus, kin, voorhoofd, kaak
een goddelijk profiel
ik wou maar dat ze voor me viel
toch valt ze nooit…

haar parelwitte tanden
en de spiegel van haar ziel
haar lach is mijn achilleshiel
toch lacht ze nooit naar mij

ze lacht naar zo’n kapsoneslijder met zijn dikke reet
naar zo’n klootzak met zijn bierbuik of naar zo’n patser of proleet
en mij ziet ze niet staan, ze weet niet eens meer hoe ik heet

toch weet ik als ik wakker word
dan ligt zij hier bij mij
mijn droomprinses, mijn sprookjeslief
mijn liefste, kortom..

ja, straks wanneer ik wakker word
dan ligt zij aan mijn zij
mijn droomprinses, mijn sprookjeslief
mijn allerliefste, kortom jij

en dan ben ik die kapsoneslijder, dan ben ik die patser, ik ben de proleet
maar je houdt van mij en dat weet ik en jij weet dat ik dat weet
en nu maar hopen dat ik die jaloerse nachtmerrie vergeet

terug


Slagerij J. van der Ven

 

Leen was de zoon van slagerij J. van der Ven
je weet wel, uit het dorp
en vader van der Ven was dolgraag op den duur
door zijn zoon Leen opgevolgd
dus zei hij vaak
jij erft de zaak
van deze nationale held
het was Leen wel duizend keer verteld
want slagerij J. van der Ven stond in
het dorp van Wim Sonneveld

het dorp was met slagerij J. van der Ven
bij iedereen bekend
de kar die ratelt op de keien tot en met
het stukkie zoethout voor een cent
hoe mooi dat was
bleek later pas
want het is voorgoed voorbij gegaan
de slagerij was van de baan
want Leen, de zoon van van der Ven, zag absoluut
geen brood in zo’n bestaan

en zo werd Leen, de zoon van slager van der Ven
tot woede van zijn pa
in plaats van slager heel iets anders, drie keer raden
“groenteboer?” nee, “bakker?” ja!
en Leen zijn brood
werd pa zijn dood
de man lag amper in zijn kist
toen werd Leen ook nog veganist
da’s vegetariër, maar dan nog iets extremer
voor wie het niet wist

maar toen Leen bakker was geworden
kwam er in zijn bakkerij geen kip
hij bakte bruin, hij bakte wit en was het zaterdag
dan bakte Leen ook knip
maar ach de klant
wou een croissant
of een ciabatta met komijn
ons brood moet steeds uitheemser zijn
er zijn wel duizend soorten en ze liggen
allemaal bij Albert Heijn

Leen van der Ven bakte er niets van
en dat zag ie zelf ook wel in
want ook al had hij dan een boterham
het was niet genoeg voor het hele gezin
hij is gezwicht
de zaak ging dicht
het slagersbloed zat in zijn vlees
een Turk begint ook geen Chinees
en ben je schoenmaker, da’s algemeen bekend,
dan blijf je bij je leest

maar naast het tuinpad van mijn vader kan er
in mijn album weer een foto bij
daar staat de winkel op van ‘van der Ven en zonen’
onze nieuwe slagerij
de veganist
had zich vergist
de slager slaagt, de bakker bakt
en vader van der Ven, die pakt
hoog in de hemel met Wim Sonneveld
een biertje en een bal gehakt

terug


De graver en de gravin

 

het spijt me en je weet niet half hoe vaak ik jou wil bellen
en ondertussen bang ben hoe je het opneemt, lieve schat
dan heb ik plotseling weer behoefte om je te vertellen
hoeveel ik jou in al die jaren steeds heb lief gehad

ik heb je laten vallen van de ene op de andere dag
maar ik heb je nooit verteld, dat dat alleen maar aan mezelf lag
net toen wij elkaar eindelijk leerden kennen
haakte ik af
haakte ik af

het spijt me dat ik jou tot nog toe steeds heb laten raden
naar het wat en waarom van ons afscheid indertijd
je voelt je -denk ik- afgewezen en door mij verraden
maar het tegendeel is waar en daarom heb ik spijt

de reden dat ik jou verliet is even goed bedoeld als laf
je leek me veel te goed voor mij en zo groef ik mijn eigen graf
juist door de angst dat jij mij zou verlaten
ben ik je kwijt
ben ik je kwijt

ik dacht jij gaat me pijn doen en dan schop ik eerst
omdat ik hardleers ben en misschien wel het hardleerst
jij gaat me pijn doen en dan graaf ik me in
ik ben de graver, jij de gravin

het spijt me en het spijt me nog het meest dat jij in tranen
je troost destijds gezocht hebt bij mijn allerbeste vriend
ach, jullie zijn inmiddels al weer bijna vijf jaar samen
en ik begrijp niet waar die hufter dat aan heeft verdiend

hij belt nog wel eens om te informeren hoe het me gaat
en dat ie zich vaak afvraagt waarom ik nu nooit meer met je praat
omdat ik me van jou niet hoef te schamen
maar het is te laat
het is te laat

want jij gaat me pijn doen en dan schop ik eerst
omdat ik hardleers ben, misschien wel het hardleerst
jij gaat me pijn doen en dan graaf ik me in
ik ben de graver, jij de gravin

terug


Midlife crisis

 

laat maar komen, ik ben er klaar voor en ik ben allang niet bang meer
het betekent niet het einde, ik zie het meer als een begin
het hoort net zo goed bij het leven als geboren worden of dood gaan
en men noemt het ‘midlife crisis’, want het zit er tussen in

laat maar komen, het is vast net zoiets als kerst of mijn verjaardag
ook al weet je niet wanneer het komt en niemand stuurt een kaart
het is het onverwachte onweer dat je midden in de zomer
overvalt, maar even later is de lucht weer opgeklaard

laat maar komen, laat maar komen
ik heb niets meer te verliezen, ik zie nergens tegen op
laat maar komen, laat maar komen
het is tijd om te vergrijzen, ik krijg toch een ouwe kop
laat maar komen, ik ben er klaar voor, kom maar op

kom maar op met je neuroses en je slapeloze nachten
en de angst dat alles in mijn leven zinloos is geweest
dat ik kansen heb verprutst en idealen heb verkwanseld
ook al voel ik me belabberd, ik hou vol ‘het was een feest!’

kom maar op met het idee dat jonge vrouwen om me lachen
en de zekerheid, dat ik nooit in het Nederlands elftal zal staan
en de twijfel of het nu te laat is om nog te veranderen
en de vraag of ik wel zin heb om nog lang zo door te gaan

laat maar komen, laat maar komen
ik heb niets meer te verliezen, ik zie nergens tegen op
laat maar komen, laat maar komen
het is tijd om te vergrijzen, ik krijg toch een ouwe kop
laat maar komen, ik ben er klaar voor, kom maar op

laat maar komen, ik ben er klaar voor, het is de enige methode
om eindelijk af te komen van dat saaie rotleven van mij
ik neem een dure hippe bril, een permanentje en een motor
een Armani maatkostuum, maar ik draag de stropdas er niet bij

kom maar op, ik lach er om, ik ga vrijwillig naar de tandarts
ik laat mijn tanden bleken en ik begin iets stiekems met zijn vrouw
wat een schitterend excuus, mijn eigen vrouw zal me vergeven
ik kan niet wachten, kom aar op, waar blijft die midlife crisis nou?

laat maar komen, laat maar komen
ik heb niets meer te verliezen, ik zie nergens tegen op
laat maar komen, laat maar komen
het is tijd om te vergrijzen, ik krijg toch een ouwe kop
laat maar komen, ik ben er klaar voor, kom maar op

terug


De dag voor haar verjaardag

 

ze denkt nog steeds bij iedere verjaardagskaart
weer even aan die zeven kaarsjes op de taart
en hoe ze wachten zou met blazen
maar ze dacht na een half uur
‘wat duurt het lang voordat mijn vader met de cadeautjes terugkomt uit de schuur’
de dag dat Sinterklaas, de juf, de duvel en zijn moer
haar één voor één bekenden ‘ja, we draaien jou een loer’
het was de dag waarop ze jarig was, de mooiste voor een kind
behalve als je op die dag je eigen dooie vader vindt
de dag van ‘zeg maar dag, dag met je handje naar je jeugd’
de dag waar ze zich nota bene zo op had verheugd

ze denkt nog elke dag met woede aan die zak
en aan de dag dat hij gewoon met alles brak
dat hij de boel gewoon de boel liet
dat hij daar hing als vuile was
dat hij ineens gewoon een zak en niet haar allerliefste vader was
de dag dat Pipo, de pastoor, de koningin en God
haar één voor één bekenden ‘ja, we hebben jou bedot’
het was een dag zonder besef, zonder begrip, zonder verdriet
alleen maar woede voor de klootzak, die haar zomaar alleen achterliet
de dag van ‘zeg maar dag, dag met je handje naar je jeugd’
de dag waar ze zich nota bene zo op had verheugd

ze denkt nog af en toe met weemoed aan haar hond
en aan de dag dat ze hem ineens niet meer verstond
dat z’n geblaf gewoon geblaf werd
en z’n gepiep gewoon gepiep
dat ze ineens zomaar ‘een hond’ en niet haar allerliefste vriendje riep
de dag waarop er niemand, werkelijk niemand met haar sprak
maar alle ogen haar vertelden ‘ja, jouw vader is een zak’
en er is niemand die haar aan die dag nu nog herinneren mag
ze wil hem zelf het liefst vergeten, maar morgen is het weer zo’n dag
de dag waarop ze jarig is, het is ieder jaar een strop
en ieder jaar opnieuw denkt ze ‘vandaag belt hij me op’
ieder jaar opnieuw denkt ze ‘vandaag belt hij me op’

terug


Wat in het vat zit

 

wat in het vat zit verzuurt niet en zal nooit verzuren
dat is een waarheid als een koe
maar wat koop ik ervoor als het zolang moet duren
sla het vat toch aan, man, we zijn er aan toe
en het vat moet leeg, ook al duurt het nog uren
en daarna nog één, we zij nog niet moe
het vat moet leeg, ook al duurt het nog uren
en daarna nog één, we zij nog niet moe

wat in het vat zit verzuurt niet
maar wat kan mij dat schelen
wat in het vat zit
dat moet eruit
wat in het vat zit moet op
en we zijn met zo velen
het vat moet open
en alles eruit
wat in het vat zit
dat moet eruit

wie wat bewaart, ja die heeft wat, maar straks ben je te laat
je hebt volgens mij lang niet voldoende gehad
en zolang de waard tapt uit een ander vaatje
vertrouwt hij zijn gasten en is hij ons nog niet zat
dus het vat gaat leeg en we gaan door tot het gaatje
jouw flat of mijn flat, je zegt het maar, schat
ja, het vat gaat leeg en we gaan door tot het gaatje
jouw flat of mijn flat, je zegt het maar, schat

m’n laatste oortje heb ik versnoept, het laatste oordeel is gegeven
spijt komt altijd te laat, maar ik zou als het kon
en ik het over moest doen in een ander leven
alleen maar hopen dat het drinken nog eerder begon
want het vat moet leeg en ik hoop nooit op te geven
voordat ik de bodem bereik van de ton
ja, het vat moet leeg, ik hoop nooit op te geven
voordat ik de bodem bereik van de ton

terug


Ik ga naar huis

 

(Going home)
Origineel: Randy Newman
Vertaling / bewerking: Arno van der Heyden

ik ga naar huis
ik ga naar huis
de nacht is eindelijk voorbij
ik ga naar huis

naar het verloren land
naar het verloren land
daar wacht mijn lief nog steeds op mij
ik ga naar huis

over land en over zee
over land en over zee
naar huis, voor altijd terug naar huis
ik ga naar huis

ik ga naar huis
ik ga naar huis
ik ga naar huis

terug


This entry was posted in Discografie. Bookmark the permalink. Post a comment or leave a trackback: Trackback URL.

Post a Comment

Your email is never published nor shared. Required fields are marked *

You may use these HTML tags and attributes <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>

*
*

  • Volg Arno van der Heyden op Facebook Volg Arno van der Heyden op Youtube